Oorsprong..
Over de oorsprong van de aardappel circuleren talloze verzinsels. Wat zeker is, de eerste aardappeleters woonden in Zuid-Amerika. De introductie van de aardappel bij ons kunnen we in de 17e eeuw situeren. Vanaf het laatste kwart van de 18e eeuw was de aardappel hier algemeen verspreid. Vanaf dat moment werd het gewas beschouwd als een volwaardig handels- en voedingsproduct, al werd op dat ogenblik slechts een klein deel van de oogst vermarkt.
Het telen van aardappelen bezat een aantal onmiskenbare troeven. De aardappel paste goed in het teeltrotatiesysteem van de West-Europese landbouw en rendeerde ook op een minder vruchtbare bodem. Bovendien leverde de plant zeer hoge opbrengsten op in vergelijking met andere teelten. De knol bezit een rijk vitamine-C gehalte. Als zomervrucht zijn aardappelen ook minder afhankelijk van weersomstandigheden dan granen. Hierdoor was het jaarlijks rendement in grotere mate verzekerd. Vanaf het laatste kwart van de 18e eeuw konden enkele typische aardappelziekten beter worden behandeld. En ten slotte valt de gunstige prijsverhouding op: aardappelen vormden relatief goedkoop voedsel dat in eerste instantie vooral opgenomen werd door de gewone man, voornamelijk op het platteland. De stad volgde pas later en na verloop van tijd begonnen ook de hogere klassen de knol op te nemen in hun gerechten, wat de aardappel tot één van de weinig voorbeelden maakt van een stijgend cultuurgoed. Omstreeks 1800 evolueerde ons eetpatroon zo van een ‘graanstandaard’ naar een ‘aardappelstandaard’. De aardappel verving met andere woorden het duurdere brood en andere meelspijzen zoals pap.
De verspreiding van de aardappel verliep samen met een verarmingsproces in België en in West-Europa. Het consumptiegedrag evolueerde en het verbruik van luxueuze levensmiddelen zoals zuivelproducten en vlees daalde. Het hoge aardappelverbruik zorgde voor een monotoon en eenzijdig voedselmenu. Daardoor kon de bevolking tijdens de tweede helft van de 18e eeuw wel blijven aangroeien en de sterke bevolkingstoename zorgde dan weer voor een snelle verspreiding van de aardappel.
In de 19e eeuw nam het aardappelverbruik een hoge vlucht. Tussen 1840 en 1890 steeg het aardappelareaal in België met maar liefst 70%. Rond het midden van de 19e eeuw zat de Belgische landbouw aan het plafond van zijn kunnen. In de jaren 1840 zorgden verschillende misoogsten voor ingrijpende gevolgen. Op het Vlaamse platteland brak een ware hongersnood uit. De misoogsten van het basisvoedsel in de jaren 1840-1850 toonden aan dat de aardappel in de tweede helft van de 19e eeuw een belangrijke plaats in het menu van de Belg had verworven. Ook de betere kringen en de stedelijke bevolking kregen steeds meer waardering voor de knol.
Na de zogenoemde ‘agricultural invasion’ in het laatste kwart van de 19e eeuw, konden de Belgische consumenten profiteren van de goedkope invoer van graan uit de VS, Canada en Oekraïne. De broodprijzen daalden drastisch en ook andere levensmiddelen zoals vlees en conserven volgden. Het gevolg was dat de aardappelconsumptie vanaf het einde van de 19e eeuw gestaag afnam. Een terugval van de welvaart, bijvoorbeeld tijdens de crisis van de jaren 1930 en tijdens de twee Wereldoorlogen, leek anderzijds wel steevast gepaard te gaan met een toename van het aardappelverbruik. Tijdens het interbellum onderging het teelproces ingrijpende veranderingen. De arbeidsintensieve aardappelteelt werd van het zaaien en poten tot het sorteren en reinigen meer en meer gemechaniseerd.
Na 1945 wijzigde de positie van de aardappel in het voedselpatroon ingrijpend. De Belgen aten steeds minder aardappelen, onder meer dankzij de gestegen koopkracht gecombineerd met uiteenlopende vernieuwingen op sociaal, economisch en cultureel vlak. De dalende populariteit van traditionele aardappelgerechten had aanvankelijk ook effect op de teeltactiviteiten. De productie van aardappelen in ons land daalde verder na de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de jaren 1970 nam de aardappelproductie opnieuw toe. In 2000 werd voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog opnieuw meer dan 3 miljoen ton aardappelen geteeld. Deze opvallende toename kunnen we verklaren door een recente herwaardering van de inlandse keuken en van de streekgastronomie waarin de aardappel een belangrijke plaats inneemt. Het toenemende buitenshuis eten en de groeiende vraag van consumenten naar convenience food deed de binnenlandse vraag naar verwerkte aardappelproducten zoals frietjes en kroketten toenemen. Bovendien ontwikkelde België, en dan vooral Vlaanderen, een verwerkende industrie die vooral voor het buitenland produceerde.
rolex replica watches Audemars Piguet Replica Watches www.topapwatch.com|Car Wraps
vzw Navefri - Unafri asbl
Schillekensberg 21 3460 Bekkevoort
info@navefri-unafri.be
Gebruik het invulformulier